Doopsel

In onze parochie

Wie zijn of haar kind wil laten dopen , gaat hier een doopvoorbereiding aan vooraf.Het pastoresteam van de federatie Rotterdam Rechter Maasoever (RRM) heeft de catechetische activiteiten gebundeld. Voor de kerken die deze federatie RRM vormen (Kathedraal, de Maria-, Johannes- en Bernadetteparochie) vinden deze activiteiten plaats onder de naam “Laurentiushuis”. Op dit moment worden de activiteiten vooral in de Parochiezaal van de kathedraal georganiseerd.

Wilt u uw kind laten dopen, dan kunt u hierover contact opnemen met de voorganger in uw eigen locatie of via het contactformulier op deze website.

Ook als u zich als volwassene wilt laten dopen, kunt u dit op dezelfde wijze doen.

Voor een nooddoop kunt u bellen met onze parochietelefoon: 06-30518516 (Steiger en Blijdorp) of 06-40358997 (Hildegardis)

In de Bijbel

In het evangelie geeft Jezus na zijn verrijzenis aan zijn leerlingen de opdracht om te dopen: ‘Gaat en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb’ (Mt. 28, 19-20).
Na Pinksteren trekt Petrus rond, in opdracht van de verrezen Heer, om het evangelie aan de mensen bekend te maken: ‘Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden’ (Hand. 2, 38). De oproep van Petrus bleef niet onbeantwoord: ‘Die zijn woord aannamen lieten zich dopen, zodat op die dag ongeveer drieduizend mensen zich aansloten (Hand. 2:41)

Ook Paulus liet zich dopen na zijn bekering. Eerst was Paulus iemand die Jezus en zijn leerlingen vervolgde en liet doden. Onderweg naar Damascus werd Paulus in een visioen door de verrezen Jezus aangesproken: ‘waarom vervolgt gij Mij?’ (Hand. 9, 4).
Paulus kwam tot geloof en hij liet zich dopen (Hand. 9, 18b).
Een volgeling van Jezus had aan Paulus gevraagd: ‘Wat aarzelt gij nog? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen onder aanroeping van zijn Naam (Hand. 22:16)

In de Liturgie

Het doopsel vindt bij voorkeur plaats op zondag, de dag van de verrijzenis. Wanneer tijdens de eucharistieviering wordt gedoopt, kan de gemeenschap van de parochie erbij worden betrokken en wordt de band duidelijker tussen doopsel en eucharistie. Meestal wordt echter een aparte doopviering gehouden, buiten de eucharistie.

De viering van het doopsel begint met het ontvangen van de dopeling(en) en vragen aan de ouders (als kleine kinderen worden gedoopt) of aan de volwassen dopeling zelf.
Daarna wordt gelezen uit de heilige Schrift en volgt een korte overweging.
Na het bidden van de voorbede en het aanroepen van de heiligen, wordt het gebed tegen het kwaad gebeden (exorcismegebed) met handoplegging en zalving met de olie van de geloofsleerlingen.
Het water wordt gezegend en de afzwering (tegen het kwaad) en de geloofsbelijdenis worden uitgesproken.
Dan wordt de dopeling gedoopt met water, terwijl gezegd wordt: ‘Ik doop jou in de naam van de Vader, en de Zoon en de heilige Geest’.
Na het doopsel volgt de zalving met chrisma op de kruin (bij volwassenen volgt het vormsel: de zalving met chrisma op het voorhoofd). Een wit doopkleed wordt om de schouder(s) van de dopeling gelegd.
Een doopkaars wordt ontstoken aan de paaskaars en overhandigd aan de dopeling.
Bij kleine dopelingen worden vervolgens de oren en de mond aangeraakt: ‘dat je spoedig Gods woord kunt verstaan en je geloof kunt belijden’.
Aan het einde wordt het Onze Vader gebeden en volgt de zegen. Eventueel wordt tot slot een danklied bij Maria gezongen.

De betekenis

Het doopsel is het eerste sacrament dat je kunt ontvangen. Het doopsel wordt wel de deur van de sacramenten (‘ianua sacramentorum’) genoemd. Immers, pas na het ontvangen van het doopsel kun je andere sacramenten ontvangen.

Het doopsel zuivert je van alle zonden die je met je meedraagt (erfzonde) of die je hebt gedaan. Ze worden als het ware van je afgewassen. De pasgedoopte is een nieuwe mens. Het doopsel wordt het ‘bad van de wedergeboorte’ genoemd: ‘het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen’ (2 Kor. 5, 17).

De doop geeft je de kiem van eeuwig leven: je mag delen in het nieuwe leven van Jezus die verrezen is.

Het doopsel maakt iemand tot lid van de Kerk. Paulus zegt over het doopsel en de gemeenschap van de Kerk: ‘wij zijn door de doop één enkel lichaam geworden’ (1 Kor. 12, 13).
Een gedoopte is geroepen om met zijn/haar eigen talenten en gaven mee te helpen aan de opbouw van de Kerk en haar opdracht in de wereld. Petrus zegt: ‘Laat uzelf als levende stenen voegen in de bouw van de geestelijke tempel’ (1 Petr. 2,5).

Het doopsel is het fundament voor de eenheid van alle christenen. Als een protestant zou willen toetreden tot de Katholieke Kerk dan wordt iemand daarom niet opnieuw gedoopt maar als reeds gedoopte door de zalving van het vormsel in de Kerk opgenomen. Het doopsel is eenmalig want de Heer blijft je trouw, het is onuitwisbaar.

Stort in dit water de Geest uit van uw eniggeboren Zoon en laat deze kinderen die toch geschapen zijn naar uw beeld, God en Heer, door het teken van de doop vrij zijn van al het kwaad dat hen raken kan en doe ze kinderen zijn van uw geslacht, herboren uit water en heilige Geest. (Uit het zegeningsgebed van het doopwater)

Je bent bekleed met Jezus Christus en een nieuwe mens geworden. Moge dit witte kleed het teken zijn van wat je nu bent geworden; houd je verdere leven vrij van de besmetting van het kwaad tot in het eeuwig leven. Wij wensen je toe, dat je hierin wordt geholpen door het woord en voorbeeld van je ouders, familie en bekenden. (Overdracht van het doopkleed bij kinderen)

Licht bent u u door uw gemeenschap met Christus. Leef dan ook zonder ophouden als kind van het licht, volhard in het geloof, opdat u bij de komst van de Heer Hem tegemoet kunt gaan met alle heiligen in de hemel. (Overreiking doopkaars aan volwassen gedoopte)

Het doopsel van pasgeboren kinderen wordt gedragen door de geloofsverantwoordelijkheid van de ouders, binnen de plaatselijke geloofsgemeenschap. Dit sacrament wordt dan ook binnen die gemeenschap gevierd, bij voorkeur op zondag. Dat is immers de speciale dag waarop de gelovigen voor de eredienst samenkomen en de verrezen Christus in hun midden weten. (Voorwoord rituale van de kinderdoop)

Uit geloofsboekje Het sacrament van het doopsel (mgr J. van den Hende)